Oversteek naar de Canarische eilanden

Vertrek uit de haven van Rabat

Het uitklaren in Marokko gaat gemoedelijk, we vertrekken met 4 boten, Puff is als eerste weg met een kleine voorsprong van een uur. Als we nog met 3 boten aan de wachtsteiger liggen is er zelfs tijd voor koffie en gebak. In de tussentijd stempelt de douane onze paspoorten en nemen een kijkje in de boot voor contraband of verstekelingen. Alles is in orde. Snel nog even een knuffel met de bemanning van Yndeleau en wensen de Osborn elkaar een behouden vaart. We kunnen de trossen los gooien, de loodsboot ligt al te wachten om ons naar buiten te brengen. Ik sta voorop om te filmen en krijg kriebels in mijn buik als de enorme swell onder me door gaat, wat we totaal niet hadden verwacht van een afstandje gezien. Ik moet me goed vast houden. Daar gaan we!

Onderweg hebben we elke avond met Puff een radio meeting en sturen mailtjes naar de iridium van Yndeleau en Osborn. Zij sturen de positie en een kort verslag hoe de dag is verlopen weer terug. Het verbaast mij hoe snel je elkaar niet meer ziet en zelfs op de AIS houdt het vaak al op vanaf 15 mijl. Je bent echt alleen op die grote oceaan en dan is het fijn om toch even contact te hebben. We merken zelfs dat we er naar uitkijken om een berichtje te krijgen of even te praten over de SSB radio. We vertrekken met weinig wind en de eerste 2 uurtjes varen we op de motor. Puff ligt 5 mijl voor ons en heeft ook nog geen wind. De zee is relatief kalm en als we 10 knopen op de windmeter zien, wagen we het erop: de zeilen gaan omhoog.

We moeten altijd weer even wennen aan de bewegingen die de boot maakt. Golven die op zee staan kunnen onder bepaalde koers erg ongemakkelijk zijn. Wij varen een bakstag windje TWA 140, dat is voor ons de ideale hoek. Ondanks dat, gaat het schip nog steeds op en neer. Je loopt overal tegen aan en naar binnen gaan vermijd ik liever, hoe goed ik ook alles heb opgeborgen, alles maakt een irritant geluid van piepend, krakend en tikkend. Toch ga ik maar naar beneden om alles geluidloos te krijgen. “Wishful thinking” lijkt het, maar het lukt. Er komt een punt dat het acceptabel is, wat wel het gevolg heeft dat je daar dan wel een halve dag mee bezig bent. Dat komt mijn katterigheid trouwens niet ten goede. Akko heeft totaal geen last omdat hij een pleister heeft geplakt. Waarom wil ik dit ook alweer vraag ik mij af. Ik ben misselijk en niet in mijn hum. Dat we dit nog 4 of 5 dagen moeten volhouden helpt daar ook niet bij. Mijn eetlust is ver te zoeken en kan alleen maar buiten zitten, golf na golf voorbij zien gaan. Elke bezigheid die je doet aan boord van koffie zetten tot brood bakken kost 2 keer zoveel tijd. Dan mislukt het ook nog en ligt alles op de vloer, de boot gaat in het ritme van oceaan onverstoorbaar verder. Ik ben dan wel aan het klagen maar het is een fantastische zeildag met zon en 15 knopen wind, we gaan lekker vooruit. Als we de nacht in gaan wordt de wind minder en staan de zeilen te klapperen. Ik maak Akko wakker, we besluiten de zeilen te strijken en de motor te starten tegen ons zin in. Het bezaan zeil laten we staan voor steun want er staat al best veel deining. Akko gaat weer slapen. De lucht ziet er dreigend uit en niet veel later zie ik overal lichtflitsen om me heen. Ik kruip diep weg in de buiskap want het regent ook inmiddels. Donder en bliksem volgen elkaar op, het is nog steeds ver weg maar zoveel harder dan op land. Als de bui is verdwenen maak ik hazenslaapjes van 20 min. Ook kijk ik op de plotter of er schepen in de buurt zijn. Ik tuur de horizon af op lichtjes die ik niet waarneem op de plotter, er zijn veel vissers zonder AIS. Om 8:30 lost Akko mij af.

Dag twee is begonnen en ik plak toch maar een pleister achter mijn oor als ik ga slapen. Zodra ik wakker wordt voel ik mij een stuk beter. Het blijkt een motordag, er is totaal geen wind maar helaas wel veel deining, we krijgen bezoek van een paar vogeltjes die even komen rusten. Een maritieme huismus vindt het hier wel prima aan boord, ze hupt en vliegt wat heen en weer voor een plekje om te rusten. Wanneer ze naar mij toe hupt om te schuilen onder mijn benen merk ik dat ze echt wel uitgeput moet zijn. Opeens is ze weg. Is ze naar binnen gevlogen? Even later ziet Akko dat “Jacqueline Sparrow” ons gastenverblijf heeft gevonden, ze zit lekker in een hoekje aan de lage kant. Met een dekentje en een dopje water met wat kruimeltjes laten we haar maar met rust.

R.I.P. Jaqueline Sparrow. het was gezellig.

Dag drie. De mus heeft het niet gered we geven haar een zeemansgraf. De motor kan uit na 20 uur tuffen. De zeilen worden gehesen, het gaat niet hard en Akko haalt een weerkaartje binnen of we de wind kunnen opzoeken door koers te verleggen. Dit blijkt niet nodig want er komt een bui aan die ons wind brengt in de goede richting. Deze wind blijft aan tot onze bestemming en maken veel verloren uren goed met 20/25 knopen wind uitschieters naar 30. We gaan hard en de zee bouwt zich op met een gemiddelde snelheid van 6,5 knopen zien we de mijlen snel naar beneden gaan. In de avond is er weer een radio meeting. Puff en Yndeleau hebben er voor gekozen om meer de zee op te varen voor meer wind en varen nu 30 en 50 mijl achter ons. Inmiddels hebben we allemaal de wind te pakken.

Foto zegt genoeg toch?

Dag vier. De zon komt op als ik Akko aflos. Alle dagen heb ik geprobeerd te vissen, helaas zonder resultaat. Op advies om 100 meter lijn uit te zetten en met zonsopkomst en zonsondergang te gaan vissen werkt nog niet. Yndeleau had op dag 1 al vis binnengehaald. Dat moet ons toch ook lukken, nu dan maar met de zon die opkomt. Onze hengel is overboord gegaan, niet omdat er vis aan zat “was dat maar waar “. De schoot van de aap bleef achter de hengel haken en wipte hem uit zijn houder. We hebben gelukkig nog een handklos en dat werkt ook prima blijkt want als ik uitgooi, heb ik binnen een half uur beet. Gauw roep ik Akko, die komt in zijn onderbroek een kijkje nemen en met nog maar één oog open zegt hij slaperig: “ja ja er zal wel een stuk plastic aan zitten”. Langzaam haal ik ca. 100 meter lijn binnen, het is moeilijk te zien of er iets aan zit door de hoge golven. Er zit echt iets aan, maar veel weerstand bieden doet het niet. Akko staat in zijn onderbroek al met zijn deegroller klaar om wederom met een doffe klap het leven uit de vis te slaan! Het wordt voor mij nog een uitdaging om de vis schoon te maken met deze zeegang. Ik laat hem eerst maar even besterven en probeer moed bij elkaar te rapen om er aan te beginnen.

Mahi mahi, tonijn, goudmakreel alles is al voorbij gekomen wie weet het zeker? Hoe dan ook, hij/zij was smakelijk.

Het waait lekker door en fascinerend kijken we allebei naar golven die ons achterna zitten. De golven zijn hoog en best kort op elkaar, zodra we boven op een golf zitten kijken we echt in een dal. Als we dan in het dal verdwijnen wacht de volgende golf om ons te overspoelen, denken we elke keer, maar Choctaw gooit haar achterwerk omhoog zodat de golf gemoedelijk onder haar doorgaat. De bewegingen die Choctaw maakt zijn gemoedelijk en bijna voorspelbaar, we beginnen er aan te wennen en anticiperen steeds meer op haar bewegingen. We zeggen steeds vaker tegen elkaar dat we haar meer en meer waarderen en blij zijn met dit soort schip. Ondanks dat ze zwaar is, wat ook positief blijkt te zijn, zeilt ze verbazingwekkend snel en met haar S-spant gedraagt ze zich soepeltjes onder zware omstandigheden. Ook haar twee masten heeft voordelen zodat je sneller en meer keus hebt in je zeilvoering. Ze lijkt het naar haar zin te hebben, het einde van deze passage is in zicht met nog slechts 60 mijl te gaan. We tellen af en vieren deze overtocht alvast met verse vis uit de oven!

We komen zoals vaker weer eens in de nacht aan, dat wordt weer spannend! We doen ons huiswerk met extra aandacht voor stroom, getij, deining en wind. Alles wordt gecheckt en de route naar onze ankerplaats wordt in kaart gebracht, wanneer we voor half zes ankeren hebben we ook nog veel licht van de maan. Tot een paar uren voor aankomst is er nog twijfel, we hebben inmiddels mobiel bereik, Akko probeert de twee havens te bellen, de één is vol en de ander neemt niet op. Dan maar tussen de eilanden door naar de oorspronkelijk geplande ankerplek. Tussen Lanzarote en Graciosa valt de deining van de zee helemaal weg, we hebben een beetje stroom mee en de wind gaat ook mooi liggen. Het licht van de maan schijnt ons goed bij en dat maakt het een stuk makkelijker. Om 03:30 laten we ons anker vallen en het pakt meteen. Na een warme douche zoeken we, moe maar voldaan, onze kooi op!

450 mijl

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *